Korte bio
Als judoka won ik 18 medailles op EK, WK
en Olympische Spelen. Nu ben ik actief als
judotrainer, sportbestuurder en spreker.
Ik was Chef de Mission voor de Jeugd
Olympisch Spelen in 2014 & 2018 en ben
directeur van Survivalrun Bond Nederland.
Heb je een vraag? Neem contact op!
DVD Total Judo
Wil jij ook zo goed worden in judo?
Bestel dan de dubbel-DVD Total Judo!
In 160 minuten leg ik tot in detail uit
hoe ik mijn judosysteem heb ontwikkeld.
Interviews, 25 technieken en
110 wedstrijdbeelden.
Meer info vind je op totaljudo.nl.
1977-1983: de eerste stapjes
Ik ben geboren en getogen in Vlaardingen. Toen ik
vier jaar oud was, brachten mijn ouders me naar de
plaatselijke judoclub: Sportschool Westwijk. Onder
leiding van Rob Hein en Marjolein van Unen leerde
ik de basisbeginselen van het judo. Ik deed mee
aan clubkampioenschappen en daarna begon ik
voorzichtig aan plaatselijke en regionale
wedstrijden.
1983-1988: Vlaardingen, Schiedam, Hoogvliet
In 1983 hield Sportschool Westwijk op te bestaan. Ik maakte de overstap
naar het nabij gelegen Budo Instituut Schiedam, waar ik trainde onder
achtereenvolgens Gerard Vroegh, Jerry Fokas en Arthur den Hamer. Ik
haalde er op mijn 14e mijn zwarte band en ik was er maar wat trots op.
Langzaam ontgroeide ik het niveau van de club. In 1988 bracht Gerard
Vroegh me in contact met zijn eigen trainer van weleer, Chris de Korte. Chris
is de grondlegger van het De Korte Sport- en Gezondheidsinstituut, destijds
nog Budo Instituut Hoogvliet geheten.
1989: Nederlands kampioen jeugdteams
In Hoogvliet maakte ik kennis met topjudo van nationaal en internationaal niveau. Chris de Korte, op dat
moment bondscoach, heeft een lange traditie in het voortbrengen van judokampioenen. De trainingen hadden
een tempo en intensiteit die ik nog niet eerder had meegemaakt. In het eerste half jaar fungeerde ik
voornamelijk als "werpvlees" voor de toppers in Hoogvliet.
Na een jaar (1989) deed ik voor het eerst mee aan een Nederlands kampioenschap: het NK voor jeugdteams
(tot 17 jaar). Ik was inmiddels zwaargewicht (70kg, categorie +66kg) en mijn talent werd op nationaal niveau
langzaam zichtbaar. Budo Instituut Hoogvliet werd voor de eerste keer in haar bestaan Nederlands kampioen
bij de jeugdteams. Het blijft qua beleving voor mij één van mijn mooiste overwinningen. In de twee jaar dat ik
in het jeugdteam judode heb ik nooit een partij verloren.
Mijn eerste individuele NK was, verrassend
genoeg, het NK senioren. In 1989 plaatste ik
me via de tweede plaats bij de districts-
kampioenschappen voor het NK tot 78 kg. Na
winst in de eerste ronde verloor ik mijn
tweede partij van de inmiddels ex-
bondstrainer, Louis Wijdenbosch. Mijn
herkansingspartij ging verloren tegen Dave de
Vries, maar het eerste NK zat erop en ik was
er alleen maar gretiger van geworden.
1990-1993 NK, EK en WK voor junioren
In 1990 haalde ik mijn eerste individuele Nederlandse titel. Bij de heren tot 18 jaar won ik de finale van
Raymond Hamerslag. Vier jaar achtereen stond ik op het podium bij het NK voor junioren (tot 21 jaar).
Tweemaal zilver, eenmaal brons en in 1993 eindelijk goud. In 1992 en 1993 verloor ik de finale van het NK
alle categorieën in de nieuwe klasse tot 78 kg. Het waren wel mijn eerste medailles op NK's bij de senioren.
Door goud te winnen op het Open Duits juniorenkampioenschap plaatste ik me in 1992 voor het WK junioren.
Het kampioenschap in Argentinië verliep teleurstellend. Geveld door de ziekte van Pfeiffer overleefde ik de
eerste ronde niet. In 1993 verzilverde ik mijn laatste kans bij de junioren ook niet. Het EK junioren in eigen
land werd een anticlimax. Mijn uitschakeling in de tweede ronde was een grote teleurstelling.
1994: debuteren met brons op EK
In 1994 was ik voorgoed senior. Binnen een paar maanden nam ik de leidende positie in Nederland over van
Louis Wijdenbosch: 1e op het NK alle categorieën, brons op de A-toernooien van Moskou, Leonding en
Boedapest en winnaar van het Open Nederlands kampioenschap. Op mijn eerste EK voor senioren won ik via
vijf ipponzeges de bronzen medaille.
1995: overstap naar hogere gewichtsklasse
1995 bracht niet wat ik hoopte. Op het EK in Birmingham stond ik ruim
voor in de halve finale, maar verloor ik toch van de Fransman Bouras.
De partij om de derde plaats ging nipt verloren tegen Toker
(tegenwoordig Uznadze) uit Turkije. Het WK 1995 in Tokio duurde voor
mij niet langer dan vijf minuten. Ik verloor zeer nipt van de Koreaanse
favoriet Dong-Sik Yoon (zie foto hiernaast), dat jaar winnaar van de
toernooien van Parijs en München. Yoon brak zeer ongelukkig zijn arm
in de tweede ronde, waardoor een herkansing voor mij niet meer
mogelijk was.
Twee weken na het WK maakte ik mijn laatste partijen in de klasse tot
78 kg op het EK voor landenteams. Twee dagen na dat kampioenschap
besloot ik het afvallen vaarwel te zeggen en door te schuiven naar de
klasse tot 86 kg. Die klasse kende veel concurrentie: Europees kampioen Maarten Arens, Ben Spijkers, Alex
Smeets en Roy Poels. Het NK werd een spannend slagveld waar ik uiteindelijk met de hoofdprijs aan de haal
ging. Ik versloeg in de finale Alex Smeets op beslissing. De race naar de Spelen van Atlanta was begonnen.
1996: Europees kampioen & Olympisch brons
De kwalificatie voor de Spelen van 1996 liep uit op een strijd tussen Alex Smeets en mij. Via derde plaatsen
op de A-toernooien in Leonding, München en Boedapest en een eerste plaats in Rome, wist ik me te plaatsten
voor het EK en de Spelen.
Dat het EK in 1996 in eigen land gehouden werd, gaf de Nederlandse
judoka's een extra stimulans. In Den Haag won Nederland vijf maal goud,
een ongekend aantal. Ik won al mijn partijen met ippon en volgde Maarten
Arens op als Europees kampioen in de klasse tot 86 kg. Het is na mijn
olympische titel qua beleving nog steeds mijn mooiste overwinning.
Op de Spelen van Atlanta koppelde de loting mij in de eerste ronde aan
de regerend wereldkampioen Chung-Ki Jeon uit Korea. Jeon had in de
voorafgaande drie jaren slechts éénmaal verloren; dat was tegen mij in
1996 in München. In Atlanta scoorden we beiden een yuko, de
scheidsrechters wezen uiteindelijk Jeon aan als winnaar. De Koreaan
won vervolgens al zijn partijen met ippon en werd zo Olympisch
kampioen. Ik moest na vier ipponzeges in de herkansing genoegen
nemen met brons.
In november 1996 blesseerde ik tijdens de Kano Cup in Tokio mijn knie: een ingescheurde knie- en kruisband
zorgden voor een gedwongen afwezigheid op de wedstrijdmat van vier maanden.
1997: twee keer Europees kampioen
Begin 1997 was ik net op tijd voldoende fit om
me te plaatsen voor het EK. In een bruisende
hal in het Belgische Oostende prolongeerde ik
mijn Europese titel met glans (foto links).
In de zomer van '97 trad ik in dienst bij de
Koninklijke Luchtmacht. In het Kroatische
Dubrovnik won ik direct mijn eerste militaire
wereldtitel.
Het WK van 1997 was teleurstellend. Ik verloor
de eerste partij van de Cubaan Despaigne, die
ik in Atlanta eenvoudig verslagen had. Fysiek
was ik niet in topvorm. De voorbereiding was,
achteraf gezien, niet goed verlopen. Twee jaar
wachten tot het volgende WK.
Twee weken later versloeg ik op het EK voor landenteams de nummer 2 en 3 van het WK (Spittka uit
Duitsland en Monti uit Italië) met ippon. Met het Nederlands team behaalden we een historische titel: voor het
eerst in 36 jaar won Nederland goud op het EK.
1998: weer twee Europese titels
1998 werd het jaar van de titelprolongaties. In het Spaanse Oviedo werd ik
voor de derde maal op rij Europees kampioen. Ik ben hiermee samen met
Anton Geesink de tweede Nederlandse herenjudoka die dit heeft
gepresteerd.
Met het Nederlands team prolongeerden we in Oostenrijk de Europese
landentitel en op het WK voor militairen haalde ik weer de gouden
medaille en werd gekozen tot beste judoka van het toernooi.
Door dit succesvolle seizoen werd ik door de Europese judopers verkozen
tot Europees judoka van het jaar 1998.
1999: sterk begin, brons op EK, minder einde
Ik begon het jaar 1999 heel sterk. Ik won de Kano Cup in Tokio en het A-toernooi van München. Daarna
volgde een dip tijdens de A-toernooien, maar op het EK in Bratislava leek ik op weg naar weer een Europese
titel. In de halve finale gaf ik 7 seconden voor het einde van de partij een voorsprong uit handen. De kleinste
foutjes zijn fataal in het judo! Na winst op de Fransman Carabetta restte mij de bronzen medaille.
Op de Wereldspelen voor militairen won ik mijn derde militaire wereldtitel. In Zagreb won ik in de finale van de
Oostenrijker Jahoda.
Op het WK in Birmingham wilde het weer niet lukken. Ik won de eerste ronde van de Rus Morozov, maar
stuitte daarna opnieuw op de Cubaan Despaigne. Een WK-medaille kon nog steeds niet aan mijn erelijst
toegevoegd worden. Mijn uitschakeling betekende ook dat een directe plaatsing voor de Olympische Spelen
van Sydney mislukt was. Nu moest ik via de A-toernooien van 2000 mijn kwalificatie veilig stellen.
2000: zilver op EK & Olympisch kampioen!
Mijn kwalificatie voor de Olympische Spelen in Sydney verliep
heel voorspoedig. Na overwinningen op de A-toernooien van
Moskou en Rotterdam en bronzen medailles in München en
Rome, leidde ik de Europese ranglijst aan de vooravond van
het EK 2000 in Polen. Ik was erg gebrand op het terugwinnen
van mijn titel. Ik beschouwde mijn derde plek in 1999 als een
foutje dat rechtgezet moest worden. Ik begon het toernooi
stroef, maar in elke partij groeide mijn vorm. Ik was klaar voor
de finale tegen Croitoru. Helaas wist hij mij goed te verrassen
en in een split-second ging de titel aan mijn neus voorbij.
Zilver op het EK. Niet slecht, maar niet goed genoeg. Het was
wel een goede voorbereiding op de spelen in Sydney.
Zo goed als op de Olympische Spelen van Sydney was ik nog nooit
geweest. Alles viel op zijn plek: kracht, conditie, techniek, maar vooral
mentaal was ik volledig in balans. Eén voor één werkte ik mijn
tegenstanders weg. Despaigne, Olson, Croitoru, Morgan en Honorato.
Eindelijk had ik het hoogste bereikt: ik was de beste van de wereld.
Vlak na de Spelen won ik voor de vierde keer het WK voor militairen. In
Den Helder won ik al mijn partijen met vol punt. Daarna ontkwam ik
niet aan een operatie aan mijn linkerknie. Dokter Heijboer verwijderde
een gedeelte van de meniscus uit de knie die ik eind 1996 blesseerde.
2001: wel Europees, geen wereldkampioen
Na een aantal drukke en mooie maanden kon ik weer hard trainen op weg naar de EK en WK van 2001. In
Parijs won ik zonder problemen mijn vierde Europese titel; in mijn vijf partijen kreeg ik geen enkele score of
straf tegen. Tevens werd ik voor de tweede keer in mijn carrière (na 1998) uitgeroepen tot Europees judoka
van het jaar.
Het WK 2001 in München liep weer eens uit op een teleurstelling. Na een stroeve start werd ik in de tweede
ronde verrast door een volslagen onbekende Algerijn. Weg kans op een wereldtitel. De medailles werden
verdeeld tussen de Europeanen die ik drie maanden eerder op het EK had gedeklasseerd, maar ja, dat telt
niet.
Na het WK draaide ik moeizaam op de Grand Prix Moskou (uitschakeling) en het NK (2e). Eind 2001 ging het
WK voor militairen wel erg goed: in Rome won ik mijn vijfde achtereenvolgende militaire wereldtitel.
2002: tussenjaar: goud in Parijs, brons op EK
Mijn trainer Chris de Korte en ik besloten het jaar 2002 als een
tussenjaar te benaderen. Weinig wedstrijden, minder bezeten met
de sport bezig zijn om in 2003 en 2004 weer fris en gretig aan de
start te staan. Ik deed slechts mee aan één A-toernooi, maar dat
was wel het sterkste. Het Tournoi de Paris was naast de wereldtitel
het enige aansprekende toernooi wat ik in mijn carrière nog niet
had gewonnen. In een jaar zonder WK of Spelen is Parijs het
sterkste toernooi van het jaar. Met een daverende staande kata-
guruma in de finale kon ik Parijs nu ook aan mijn erelijst toevoegen.
Op het EK 2002 betaalde ik de prijs voor de meer relaxte
benadering van de topsport in dit jaar. Eén moment van verslapping
kostte me de winst in de derde ronde. Ik won wel vijf partijen en
pakte zo het brons, mijn achtste EK-medaille.
Na de EK nam ik een lange vakantieperiode. Eind 2002 won ik
overtuigend mijn 7e nationale titel. In de finale brak ik echter,
zonder dat ik het doorhad, mijn vinger. Door een ontsteking in het
bot bleef ik 5 maanden van de wedstrijdmat.
2003: revalideren, brons op EK, revalideren
Ik begon het jaar met grote twijfels over mijn judotoekomst. Mijn vinger herstelde al maanden slecht en belette
me om goed vast te pakken. In maart maakte ik mijn rentree. Boven verwachting won ik brons op de World
Cup van Rome, het was een emotionele overwinning voor me.
Ik kon van start gaan op het EK in mei. Supervorm kon ik door mijn lange onderbreking nog niet hebben, maar
ik won toch het brons, mijn 9e EK-medaille.
Twee weken na het EK, sloeg het noodlot weer toe. Tijdens een training op mijn club scheurde ik mijn
knieband. Na drie maanden revalideren was ik net op tijd hersteld om mee te doen aan het WK in Osaka. Na
slechts drie weken randori startte ik enthousiast aan een mission impossible. Ik eindigde op de 9e plaats.
Kwalificeren voor de Olympische Spelen van 2004 zou weer via de A-toernooien moeten gebeuren.
2004: zilver op EK, derde Olympische medaille
Hersteld van mijn vinger- en knieblessure begon ik met frisse moed aan de
Olympische kwalificatiereeks. Via brons op de A-toernooien van Moskou en
Parijs en goud in Rotterdam stelde ik mijn deelname veilig.
Op het EK van 2004 in Boekarest verliep bijna alles naar wens. Ik plaatste
me overtuigend voor de finale, maar daarin verslikte ik me in de Italiaan
Lepre. Langs alle randen van het reglement wist hij mij van zich af te
houden en het goud voor mijn neus weg te kapen. Jammer, maar mijn vorm
voor de Spelen was duidelijk groeiende.
Na een goede voorbereidingsperiode was ik klaar voor mijn derde Spelen.
Helaas moest ik discutabel, maar nipt buigen voor de wereldkampioen in de
tweede ronde. Met vijf overwinningen won ik het brons. Ik had mijn titel
verloren, maar stond voor de derde keer op het podium, iets heel
bijzonders.
2005: brons op EK en WK
Na de Spelen van Athene besloot ik voorlopig door te gaan met topjudo. Een EK in eigen huis lag in het
verschiet! De voorbereiding verliep moeizaam. Een verwaarloosd griepje zorgde voor oververmoeidheid en
drie weken rust, vlak voor het EK. Op de laatste training voor het kampioenschap kon ik weer explosief
handelen. In een bruisend Rotterdams Ahoy ging ik er vol voor. Door een tactische fout gaf ik de winst in mijn
partij tegen Alarza uit handen, dom! Mijn
andere partijen won ik overtuigend, het
was toch leuk om weer een EK-medaille
voor eigen publiek te winnen.
Mijn zesde WK leverde eindelijk een
medaille op. Toch baalde ik ook van
brons, want ik vond dat ik meer had
verdiend. In de halve finale kreeg ik een
bestraffing die ik onterecht vind. 20 sec
voor het einde moest ik alle risico's
nemen en werd overgenomen. Ik won
vervolgens mijn partij om de bronzen
medaille, maar het gevoel van een
gemiste WK-finale bleef knagen.
2006: door blessure geen EK-medaille
Ik begon het jaar met mijn 13e World Cup-overwinning, een
wereldrecord. In Praag won ik de finale van Illiadis. Op de EK
in Tampere judode ik niet geweldig, maar knokte ik me wel
naar de halve finale. Daarin kreeg ik direct een zwieper van de
Rus Pershin. Het leverde hem geen ippon op, maar mij wel
een gescheurde knieband. Ik probeerde nog verder te gaan,
maar kon niets meer beginnen. Ik verloor de partij en moest
me terugtrekken voor de partij om brons. Voor het eerst in 11
jaar geen EK-medaille! Dat is zuur, maar ik kon het goed
accepteren. Een blessure ligt buiten mijn macht en EK-
medailles had ik al vaak gewonnen.
Na het EK nam ik de langste judobreak uit mijn carrière. Mijn
knie moest herstellen en mijn geest moest opladen. Als ik nog
naar mijn vierde Olympische Spelen wilde, moest ik eerst fris
en gretig worden.
Ik bleef drie maanden van de judomat. Zonder training judode
ik het WK voor militairen, waar ik heel diep moest gaan om de finale te halen. Na vier maanden "sabbatical"
stapte ik weer vastbesloten de mat op.
2007: zwaar jaar, wel Olympische nominatie
De start van 2007 was goed. Ik judode sterk bij de Super World Cup van Parijs en won brons. Daarna ging het
bergafwaarts. Andere zaken dan judo hielden me bezig. Privé had ik een moeizame periode en dat had zijn
weerslag op mijn trainingen en wedstrijden. Voor het eerst in 7 jaar verliet ik een World Cup zonder medaille
en dat zelfs twee keer achtereen. Ik was de weg kwijt maar probeerde te blijven trainen. Vlak voor het EK trok
ik het niet meer en meldde me af. Voor het eerst in 14 jaar geen EK.
Ik beet me vast in de
voorbereiding op mijn laatste
WK, in Rio de Janeiro. Ik zag
het als een Olympisch
kwalificatie-toernooi. Het
enige dat voor mij nog telde in
mijn carrière is pieken op mijn
vierde Olympische Spelen in
2008.
Op het WK haalde ik de halve
finale, mijn nominatie voor de
Spelen was binnen. Ik was
weer dicht bij een WK-finale.
Ik scoorde bijna de golden
score in de halve finale (zie
foto), maar verloor toch. Ook
de partij om brons ging nipt
verloren. Geen medaille, maar
wel een Olympische nominatie. Geen euforie, maar de missie was wel geslaagd.
2008: Olympisch afscheid in Beijing
Mijn laatste jaar als topjudoka. Ik naderde het einde waar ik de laatste twee jaar
van mijn carrière voor had getraind. Ik wilde een afscheid in stijl op het mooiste
podium dat er is: de Olympische Spelen. Nog nooit heeft een herenjudoka op
vier Olympische Spelen een medaille gewonnen. Nog nooit won iemand van
mijn leeftijd een Olympische judomedaille. De uitdaging was groot, de
mogelijkheden waren er.
De voorbereiding verliep naar wens; in februari stelde ik mijn kwalificatie zeker
op de Super World Cup van Parijs. In april werd ik op mijn laatste EK voor de
vijfde keer Europees kampioen (foto links) en daarmee de oudste Europees
kampioen aller tijden.
Ik trainde hard en gericht. Een maand voor de Spelen won ik op de Open Duitse
kampioenschappen met louter ippons.
Op 13 augustus 2008 moest het gebeuren in Beijing. Ik begon mijn toernooi
tegen de grote favoriet, Ilias Iliadis uit Griekenland. Ik kwam op voorsprong met
straffen en scoorde aan het einde van de partij een ippon met uchi-mata, een
perfecte start. In de tweede ronde trof ik Aschwanden uit Zwitserland. Een
maand eerder versloeg ik hem in de halve finale van de Open Duitse kampioenschappen. Nu maakte ik echter
een inschattingsfout. Mijn aanval werd overgenomen en ik stond een wazari achter. Ik kwam nog terug, maar
kon de achterstand niet meer ongedaan maken. Aschwanden verloor daarna, waardoor ik geen herkansing
kreeg. Mijn afscheid eindigde in mineur.
Natuurlijk baal ik nog steeds, het is een gemiste kans. Ik was goed genoeg om weer kampioen te worden,
maar ik maakte zelf een fout. Terecht wordt dat afgestraft.
Mijn judocarrière als topjudoka is ten einde. Het is een lange, enerverende tijd geweest. Ik heb er veel voor
gedaan en gelaten en het heeft mij veel gebracht. Het heeft mij als mens gevormd en rijker gemaakt. Het is nu
tijd voor andere zaken, maar de ervaringen van mijn judocarrière zullen altijd een rol blijven spelen in mijn
leven.
Judo
Kampioen
Biografie
Erelijst